Historie

Kapelkerk
De oudste delen van de Kapelkerk dateren uit de 15e eeuw. In 1536 werd het kleine gebouw aanzienlijk uitgebreid. De kerk kreeg toen de vorm van een Hollands-gotische kerk. Kenmerkend is de toepassing van Brabantse witte steen. Deze werd o.a. voor de zogenaamde speklagen in het buitenmuurwerk gebruikt. Zoals alle middeleeuwse kerken was zij gebouwd voor de Rooms-katholieke eredienst. Na de Reformatie aan het eind van de 16de eeuw werd zij voor de Hervormde eredienst ingericht. Op 31 mei 1707 besloot de vroedschap van Alkmaar dat de Kapelkerk ingrijpend hersteld en uitgebreid moest worden. Het gebouw kreeg een aanbouw in het noorden, richting het Verdronken Oord, in Hollands-classicistische stijl. Daarmee kreeg de Kapelkerk haar huidige afmetingen. In de kerk is het jaartal van deze uitbreiding nog in Romeinse cijfers terug te lezen: MDCCVII.

In 1760 woedde in dit deel van Alkmaar een stadsbrand die de Kapelkerk grotendeels verwoestte. Van het oorspronkelijke dak restte vrijwel niets meer. De kerk werd gelukkig snel gerestaureerd. Bij de restauratie bleef het gotische exterieur van het oudste deel van de kerk gehandhaafd. Wel kreeg het kerk een classicistisch torentje met koepel en werd het interieur aan de smaak van die tijd aangepast. Het grootste deel van het interieur, waaronder het stucgewelf, het Müller orgel en de prachtige preekstoel, kwamen toen tot stand. In 1762 werd de kerk weer in gebruik genomen.

Glas-in-loodramen
In de Kapelkerk zijn twaalf gebrandschilderde taferelen te zien. In de jaren 30 en 40 van de vorige eeuw werden deze twaalf taferelen van de bekende glazenier Willem Bogtman over zes ramen verdeeld. Elk tafereel had een uitgebreide omranding in art decostijl. Tijdens de restauratie van de jaren vijftig werden de twaalf taferelen verspreid over twaalf ramen. De omvangrijke art deco omrandingen verdwenen grotendeels. In het naslagwerk “De Alkmaarse Kapelkerk” van Leo Noordegraaf en Carla Rogge is te lezen over Willem Holsmuller, kerkvoogd in de jaren dertig van de vorige eeuw. Zijn beroep was grossier in koloniale waren. Helaas maakt hij het honderdjarige bestaan van zijn firma in 1942 niet meer mee. Aan zijn wens om bij deze gelegenheid een raam aan de Kapelkerk te schenken heeft zijn weduwe, Martha Holsmuller-Wichers alsnog uitvoering gegeven in augustus 1942. In het familieboek van Holsmuller staan de motieven van Willem Holsmuller om te kiezen voor een afbeelding van Luther en “Een vaste burcht”: “Willem Holsmuller leefde in de overtuiging dat de mens onwrikbaar moet zijn wat betreft zijn geloof in de vrijheid van leven en deze moet eerbiedigen”.